Niemand wiens lidmaatschap zo'n lange periode heeft beslagen, zo veel diverse clubactiviteiten heeft omvat en bovendien gepaard ging met het bezoeken van praktisch elke clubavond. Niet verwonderlijk dus dat de titel 'Mr. Witte Paard' alleen toekomt aan Jan Rot. Op de herdenkingsplechtigheid van 23 februari was het praktisch onmogelijk om bij alles stil te staan wat er op zijn pad als schaker en bestuurder is voorbijgekomen, vandaar deze bloemlezing, grotendeels gebaseerd op oude en nieuwe jaargangen van ons clubblad Haver.
Het begon allemaal in de in alle opzichten hectische februarimaand van 1953. Een bij een oom uitgestald schaakbord had bij de 13-jarige Jan de interesse voor het spelletje aangewakkerd en via het voor Sinterklaas gekregen klassieke leerboek 'Oom Jan leert zijn neefje schaken' had hij zich al snel de regels machtig gemaakt, toen hij zich aanmeldde bij Het Witte Paard. Aanvankelijk natuurlijk met de bedoeling om bij de jeugdafdeling uit te komen, maar die werd aan het eind van dat jaar opgedoekt. Niet gehinderd door enige vorm van plankenkoorts sloot Jan aan bij de senioren waar hij met rasse schreden vorderingen maakte en zich in no time onder de betere schakers van de club schaarde. In 1956 leverde dit al de eerste clubtitel op, waarvan er uiteindelijk nog 4 zouden volgen (1958, 1962, 1962, 1963). Dat hadden er natuurlijk meer kunnen zijn, ware het niet dat Jan in die jaren ook al het wedstrijdleiderschap op zich nam en dat met zoveel toewijding en precisie deed (hij voerde o.a. het 'systeem Keizer' in) dat er al snel een nieuwe lichting gemotiveerde jonge en talentvolle spelers opstond, ook aangewakkerd door de gestage opmars van het eerste team. In 1974 was hij er nog een keertje dichtbij, maar aan zijn oproep tot het uitspelen van zoveel mogelijk afgebroken partijen werd gehoor gegeven waardoor Kees Dekker hem nog net voorbleef.
Wellicht dat dit laatste ook als een soort geste was bedoeld, aangezien Kees zich eind 1971 bereid had getoond tijdelijk het wedstrijdleiderschap over te nemen i.v.m. Jan's huwelijk met Ria. De schaakvoorbereiding buiten de clubavond om verdween toen waarschijnlijk even naar de achtergrond, want het inmiddels al omvangrijke archief (Jan noteerde vanaf het begin al partijoverzichten met tegenstander, kleur, opening(!), resultaat, scoringspercentages) verhuisde pas later mee naar de nieuwe woning in Wormer. Het accent op 'huisje, boompje, beestje' had hem ook zijn vaste plek in Witte Paard 1 gekost maar door het vertrek van een aantal basisspelers heroverde hij die weer in 1972. En ook nu bleek zijn originele doch solide speelstijl garant te staan voor menig puntje, getuige de volgende passage uit het verslag van de wedstrijd Zutphen 1 - WP 1:
"Wie Jan kent weet dat hij virtuoos kan sabbelen aan stellingen die ongeveer in evenwicht zijn. Hij proeft eens aan een zwak pionnetje, likt eens langs een open lijntje en voor de opponent er erg in heeft smaakt Jan reeds het zoet der overwinning"
Dit alles in een tijd dat clubavonden nog wel eens tot diep in de nacht doorgingen met vluggeren. Of Jan daar zelf ook vaak bij betrokken was vertelt de geschiedenis niet, wel dat hij tijdens het 9e Witte Paard toernooi één van de vier deelnemers was aan de ludieke wereldrecordpoging van 24 uur onafgebroken snelschaken. Samen met Arno Sprinkhuizen, Erik Luder en Fred van Draanen werden 26 onderlinge vierkampjes afgewerkt waarbij Jan kennelijk de beste conditie had, want hij stelde aan het eind voor om het officieuze record nog even aan te scherpen!
Andere opmerkelijke wapenfeiten uit deze overgangsperiode vormen een eerste plaats in de hoogste 6-kamp van het Surpriseschaak 1973 en in hetzelfde seizoen een remise in het tweede klasse KNSB duel met ZSC-Saende tegen Cor van Dongen(!). Inmiddels klopt er al weer een nieuwe generatie aan de deur hetgeen naar voren komt in een discussie rond de samenstelling van het eerste tiental waarbij met een knipoog voor alle basisspelers wordt aangegeven waarom zij niet in WP 1 zouden thuishoren (JR: 'niemand heeft in de afgelopen twintig jaar zoveel partijen in 1e verloren'). Daarbij gemakshalve voorbijgaand aan het feit dat Jan ook veruit de meeste partijen voor het vlaggenschip had gespeeld! Desalniettemin doet hij in 1975 definitief een stapje terug hetgeen voor het tweede team een bloeiperiode inluidt!
Aan het eind van het jaar neemt Jan en passant ook nog even tijdelijk de voorzittershamer in handen waarmee uiteindelijk de cirkel van alle vervulde bestuursfuncties toch rond blijkt te zijn aangezien hij in 1969 ook aan de basis stond van de wederopbouw van de jeugdafdeling! En om nog even een andere regelmatig terugkerende omvangrijke bezigheid aan te halen welke niet onder de reguliere bestuurstaken valt: redactionele werkzaamheden voor Haver. Al vanaf de eerste jaargang daarvan was Jan daarbij betrokken en al kwam er vanaf zeker moment niet in elke editie meer een artikel van zijn hand, op belangrijke ijkpunten in de clubhistorie verscheen er altijd een lijvig en lezenswaardig overzicht met de meest uiteenlopende gegevens op het gebied van toernooien en de Interne en Externe Competitie. Daarbij viel ook zeker op dat Jan taalkundig en grammaticaal goed onderlegd was!
Nadat er in 1978 ten aanzien van het wedstrijdleiderschap voor het eerst een splitsing tussen intern en extern wordt aangebracht treedt Jan een jaar later uit het bestuur. In een verslag van de ALV 1979 valt te lezen dat hij in 22 jaren evenzovele bestuurders heeft meegemaakt en waar dat vroeger 'sjieke heren' betrof zijn het tegenwoordig jonge mensen met 'intensieve onderlinge contacten'. De beruchte Keuzecommissie heeft intussen zijn intrede gedaan en vooral de discussie rond de bezetting van het eerste, dat in 1981 promotie naar de Hoofdklasse bewerkstelligt leidt een roerige periode in. Maar die laat Jan grotendeels aan zich voorbijgaan en in plaats daarvan stopt hij zijn bestuurlijke energie in de Zaanse tak van D66. Voor Het Witte Paard breekt een succesvolle periode als teamleider aan, met als hoogtepunt de promotie van het tweede team naar de 1e klasse KNSB in 1986 waardoor het een aantal seizoenen op hetzelfde niveau als WP 1 mocht acteren! Naar aanleiding van deze nieuwe historische dag geeft Jan in Haver wel een signaal af ten aanzien van de 'rest van de club' die er door het inmiddels gestaag afnemende ledental er een beetje bij dreigt komen te hangen. Als speler van inmiddels Witte Paard 3 doet hij in ieder geval zelf nog een duit in het zakje door met dat team uiteindelijk de hoogste klasse van de NHSB te bereiken. Dat heeft dan weer gevolgen voor zijn teamleiderschap van Witte Paard 1 waarmee hij er in zijn laatste seizoen in geslaagd is alle wedstrijden zonder invaller af te werken. Zou hij dan toch een dwingende hand gehad hebben inzake verplichtingen nakomen ten aanzien van je team?!
In oktober 1989 tijdens het 50-jarig jubileum vindt het toenmalige bestuur dat al het werk dat Jan al die jaren voor zijn rekening heeft genomen maar eens waardering moet krijgen in de vorm van het erelidmaatschap. Definitieve gestalte krijgt dat tijdens een etentje bij Irodion en Jan is zichtbaar ontroerd! In hetzelfde seizoen verschijnt er naar aanleiding van het gedwongen vertrek uit onze jarenlange thuisbasis (ZBB Honig kantine aan de Lagedijk) een fraai artikel van zijn hand. Het blijkt wel het begin van een moeilijke periode, aanvankelijk bestuurlijk en later ook sportief. In 1991 doet Jan zijn herintrede in het bestuur als secretaris Cees Janssen om gezondheidsredenen moet terugtreden. Net als bij de andere bestuurlijke functies die Jan vanaf die periode weer is gaan bekleden 'ad interim', maar alleen in het geval van het penningmeesterschap en het intern wedstrijdleiderschap heeft zich uiteindelijk een andere gegadigde aangediend waardoor Jan altijd de 'dubbele pet' van secretaris/extern wedstrijdleider is blijven dragen. En daarbovenop ook nog eens vanaf 1998 praktisch in zijn eentje het clubblad Haver in elkaar produceerde en redigeerde!
Sportief gaat het in de jaren 90 nog redelijk crescendo met in 1991 een op een haar na door Witte Paard 3 gemiste promotie naar de KNSB Competitie en een jaar later een hernieuwde promotie van het eerste naar de Hoofdklasse waar het uiteindelijk 3 seizoenen mocht doorbrengen. In datzelfde seizoen werd wel het verval van het tweede ingezet, na het maar liefst 6 seizoenen te hebben uitgehouden in de 1e klasse. Jan keerde eind 1993 ook weer als speler in dat team terug maar de aantrekkingskracht op jonge talentvolle spelers uit alle windstreken van Noord-Holland om dat als springplank naar het hoogste niveau te gebruiken bleek uitgewerkt. En de trend dat sterke spelers de clubavond mijden zette zich ook in steeds sterkere mate in. Reden voor Jan om via een 'Grote Witte Paard enquete' draagvlak te creëren om toch maar zo lang mogelijk als zelfstandige club door te gaan. Zo kon het ook gebeuren dat in 1996 een op handen zijnde fusie met ZSC-Saende op het laatste moment in een bijzondere Ledenvergadering werd afgewend. Het nuchtere commentaar van Jan daarbij: "In Koog-Zaandijk moet een schaakclub blijven!"
In 1998 vond het laatste echte sportieve hoogtepunt plaats. Het eerste team, na twee achtereenvolgende degradaties afgezakt naar de 2e klasse, pakte na een zinderende gezamenlijke slotronde in Nijmegen het kampioenschap. Dat hiermee o.a. het met een aantal oud-Witte Paarders versterkte ZSC-Saende achter ons werd gelaten zal Jan zeker goed gedaan hebben! Vijf jaar later een laatste sportieve stuiptrekking met een dubbel kampioenschap van WP 2 en WP 3, nota bene in dezelfde periode dat Jan weer zijn opwachting mocht maken als basisspeler van WP 1(!), maar al snel daarna werd de spoeling zo smal dat er maar twee teams geformeerd konden worden. En waarbij het gat tussen eerste en tweede team jarenlang relatief groot was. Op basis van de eindstanden in de interne competitie had Jan steevast een plaats in het eerste kunnen opeisen maar zichzelf wegcijferend 'in het belang van de club' maakte hij altijd plaats voor iemand die door omstandigheden niet in staat was de clubavond regelmatig te bezoeken. En zo heeft zowel het eerste als het tweede tot aan de Coronaperiode in een hechte samenstelling kunnen spelen waarbij er zeker sprake was van een 'Witte Paard gebondenheid'.
Voor Jan, die na zijn pensionering in 1999 ook buiten Het Witte Paard om volop aan diverse wedstrijden en toernooien deelnam, zal het een hard gelag zijn geweest dat hij uiteindelijk ook de clubavonden aan zich voorbij moest laten gaan. Op één of andere manier paste bij hem ook het imago dat hij 'tot aan het bittere einde' zijn wekelijkse schaakpotjes zou blijven meeblazen. Dat heeft dus niet zo mogen zijn. Maar door zijn jarenlange tomeloze inzet zal bij alle Witte Paard leden door de jaren heen altijd een plekje in het hart voor hem ingeruimd zijn, evenals voor de club die dit jaar ophoudt te bestaan!